7 september 2017

Column

Als ik het terrein van Adelante oploop, staat Yvonne mij halverwege het pad op te wachten. Ik ken Yvonne van het intakegesprek dat ik onlangs met haar heb gehad. Vandaag start zij met haar revalidatiedagpogramma na een beroerte. Ze vindt het spannend.

Halverwege mijn werkdag zoek ik haar op bij het behandelplein. Dat plein is het hart van ons revalidatiecentrum. Het is zodanig ingericht dat niet enkel het bewegen centraal staat, maar juist het bewegen binnen de situatie waarmee revalidanten dagelijks te maken hebben. Zij worden op het plein met name begeleid door fysio- en ergotherapeuten en bewegingsagogen. Participatie loopt als een rode draad door het revalidatieproces. Zowel in de therapieruimtes alsook in de werkwijze van het behandelteam.

Ik zie Yvonne. Ze is bezig in het oefenhuis. Ik vraag of ze zin heeft in een kop koffie. We zoeken een rustige plek in restaurant De Oase, met uitzicht op het park. Enthousiast vertelt Yvonne over haar therapieën. Vol trots vertelt ze dat ze direct in fase 3 is ingestroomd.

Fase 1, waarin de revalidant beperkt zelfredzaam is en in een beschermde en prikkelarme omgeving vaardigheden kan leren, is voor Yvonne niet aan de orde. Ook fase 2, de fase voor mensen met matige zelfredzaamheid, is niet geschikt voor haar. Passend blijkt dus fase 3, waar de zelfredzaamheid sterk wordt bevorderd. Omdat prikkels in deze fase minder een probleem vormen, kunnen revalidanten met verschillende diagnosen samen therapie volgen.

Als ik later op de dag naar huis loop, voel ik mij trots. Luisterend naar het verhaal van Yvonne lijkt onze missie geslaagd. We hebben geprobeerd het behandelplein zodanig in te richten dat mensen kunnen revalideren op een manier die echt goed past bij hun leefsituatie.

Hoewel ik, en met mij mijn collega’s, nog stoei met het ‘anders werken’, lijkt het werken volgens drie fasen voor revalidanten nu al geslaagd. Yvonne, dankjewel, tot gauw en zet ‘m op!


Gerelateerde blogs