31 mei 2015

Revalidatie van mensen die een beroerte hebben gehad, is erop gericht hen zo zelfstandig mogelijk in hun eigen omgeving te laten functioneren. Toch blijkt uit onderzoek dat voor 21 procent van de beroertepatiënten geldt dat hun gezondheid en mobiliteit significant verslechteren als ze uit een revalidatiecentrum worden ontslagen. De fysieke omgeving, zorgverleners uit de eerste lijn en angstige partners belemmeren hen om zelfstandig te blijven bewegen en naar buiten te gaan.

Ongeveer 90 procent van de mensen die een beroerte hebben overleefd, kunnen na hun revalidatie weer in zekere mate zelfstandig thuis gaan wonen. Meestal zijn er dan nog wel gevolgen van de beroerte, die het zelfstandig functioneren bemoeilijken. Denk bijvoorbeeld aan cognitieve problemen, vermoeidheid en problemen met lopen en balans. In de chronische fase na de revalidatie moeten mensen leren om in hun thuisomgeving om te gaan met deze beperkingen. Zij moeten hun revalidatieresultaten zien te behouden en liefst verder verbeteren.

Patiënten krijgen het advies om zoveel mogelijk te bewegen na de revalidatie. Uit eerder onderzoek is geconcludeerd dat beperkingen op het gebied van loopvaardigheid en daarmee het gebrek aan mobiliteit een groot probleem zijn na een beroerte en dat dit resulteert in een inactieve leefstijl. Dit leidt tot een neerwaartse spiraal waarin de fysieke activiteit steeds verder afneemt, de conditie achteruitgaat, de verzorgingsbehoefte toe- en de mate van zelfstandigheid afneemt. Mensen riskeren sociaal isolement en krijgen thuis niet de begeleiding die zij vanuit het revalidatiecentrum gewend zijn. In plaats van een multidisciplinair team dat zich continu met het verhogen van de zelfstandigheid bezighoudt, hebben ze nu te maken met gefragmenteerde zorg. In de chronische fase komen veel patiënten en naasten in een ‘zwart gat’ en missen zij ondersteuning. De eerstelijnszorg ervaren zij als versnipperd.

De huidige thuiszorg is vaak gericht op verzorgen en niet op het verder verzelfstandigen van de patiënt. De verschillende zorgverleners uit de eerste lijn waar de patiënt dagelijks mee te maken heeft, richten zich vooral op patiëntveiligheid. Dit leidt ertoe dat patiënten door zorgverleners en angstige partners worden ontmoedigd om te bewegen, bijvoorbeeld om valpartijen te voorkomen. Om terugval van de in het revalidatiecentrum opgebouwde zelfstandigheid bij patiënten te verminderen, moeten zorgverleners uit de eerstelijnszorg een voorbeeld nemen aan de aanpak van revalidatiecentra: samenwerken in een multidisciplinair team en de patiënt zoveel mogelijk vanuit zijn kracht behandelen. Het revaliderend werken zou ook een plaats in de eerste lijn moeten krijgen. Revalidatie-instellingen zouden voortrekker kunnen worden in deskundigheidsbevordering van de thuiszorgwerkers. Ook zou een begeleidingsplan vanuit de revalidatiezorg voor de eerste en de nulde lijn helpen.

Daarnaast is een andere bekostigingsstructuur voor de eerstelijnszorg noodzakelijk. Om een multidisciplinaire aanpak te stimuleren, zou er een beloning moeten zijn voor eerstelijns zorgverleners die investeren in goede samenwerking. Dit zou de kwaliteit van leven van patiënten die thuis wonen en hun mantelzorgers zeer ten goede komen.


Harriët Wittink, lector Leefstijl en Gezondheid bij het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening van Hogeschool Utrecht 

Een verwijzing naar de literatuur waarop dit Standpunt is gebaseerd, vindt u op www.revalidatiemagazine.nl, ‘Het Standpunt’.


Gerelateerde blogs