13 juni 2022

Tijdens mijn opleiding tot revalidatiearts, bijna dertig jaar geleden, was het vakgebied revalidatiegeneeskunde voor volwassenen overzichtelijk ingedeeld in twee groepen: orthopedische revalidatie en neurorevalidatie. Pijnrevalidatie bestond ook wel, maar werd als buitenbeentje gezien. De revalidatie voor kinderen was een aparte tak van sport, minder diagnosegericht en hanteerde, en doet dit nog steeds, de arbitraire grens van 18 jaar, de dag waarna je als patiënt plots bij de volwassenen hoorde.

Deze tweedeling in ‘ortho’ en ‘neuro’ gaf enige structuur om onze patiënten in te delen en was ook handig voor het toekomstplaatje van de assistent in opleiding (aios). ‘Wat wil je na de opleiding worden?’, kreeg de jonge klare in spe vlak voor de eindstreep te horen, ‘ortho- of neurodokter?’ want meer smaken waren er niet. Sommigen konden niet kiezen, hadden belangstelling voor meerdere soorten patiënten, en werden ziekenhuisrevalidatiearts. Natuurlijk is dit een sterke vereenvoudiging van de werkelijkheid, maar deze gaf wel houvast.

Sindsdien is de wereld, en daarbij ook de revalidatiegeneeskunde, complexer geworden. De neuro-en orthopedische revalidatie heeft zich verder ontwikkeld en er zijn diagnoses bijgekomen die niet netjes in de tweedeling passen. Ziektebeelden als fibromyalgie, chronisch regionaal pijnsyndroom (dystrofie) en patiënten met Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK), voorheen conversie genoemd, werden in toenemende maten naar de revalidatiearts verwezen. Recenter nog zijn er de post-IC- en Post -COVID-patiënten bijgekomen. Kortom, patiëntengroepen zijn ‘in beweging’, dus de revalidatiegeneeskunde mag niet achterblijven. De klassieke indeling, ortho/neuro, past niet meer en dat maakt sommige collega’s onzeker. ‘Hoe moeten we onze patiënten nu gaan indelen?’ ‘Wat doen we wel en wat niet binnen de revalidatiegeneeskunde?’ ‘Hoe kunnen we ons als specialisme blijven onderscheiden?’ 

Kortom, waar zijn de grenzen van ons vak. Misschien moeten we verder kijken dan onze ‘oude neus’, de medische diagnose, lang is, en qua indeling ons meer gaan richten op het probleem dan de (vermoedelijke) oorzaak. Met andere woorden de ‘revalidatiediagnose’ stellen. In praktijk gebruiken we die al jaren. Een patiënt met een loopmankement als gevolg van een CVA, beenamputatie of beenbreuk is dan ‘a patient with a silly walk’, met looprevalidatie als behandeling. Dit sluit beter aan op wat het revalidatieteam allang doet en zet tegelijk de deur op een kier voor nieuwe groepen patiënten. Dus krijgen we straks wellicht ‘a doctor of silly walks’ in plaats van een ortho- of neurodokter.   


Erwin Baars

Erwin Baars is revalidatiearts bij De Vogellanden.

Gerelateerde blogs