In welke richting kan de revalidatiesector zich verder ontwikkelen? Revalidatie Nederland vroeg een klankbordgroep om toekomstscenario’s te ontwikkelen. Voor dit artikel brachten we vier leden van die klankbordgroep samen om te filosoferen over de ideale revalidatiesector.

‘In mijn meest positieve toekomstbeeld komen de al snelle technische ontwikkelingen in een stroomversnelling’, zegt cerebrale-parese-patiënt Bram Prinsen (BP) ‘Een apparaat dat mijn spieren aanstuurt, zou in de toekomst mijn beperking kunnen laten verdwijnen. Ik zou niet meer hoeven revalideren, alleen gemonitord worden vanuit het ziekenhuis.’

‘Technologische ontwikkelingen zijn voor de ene vorm van revalidatie belangrijker dan voor de andere’, constateert pijnpatiënt Ilona Thomassen (IT). ‘Voor pijnpatiënten gaat het meer om de organisatie van de zorg. In de optimale situatie is die zorg kleinschalig, dicht in de buurt, met een makkelijk toegankelijke behandelaar die heel goed naar de patiënt luistert. Persoonlijk contact en de menselijke maat staan centraal. De eerste en tweede lijn werken nauw samen, waarbij de revalidatiesector zorgt voor training en advisering van die eerste lijn.’ 

In de ideale situatie van dwarslaesiepatiënt Melanie Peterman (MP) zijn autonomie en zelfredzaamheid van de patiënt heel belangrijk. ‘Beslis niet voor mij zonder mij’ is haar uitgangspunt. Maar wel met een vangnet. ‘De minder mondigen moeten niet buiten de boot vallen.’

Cees Smit (CS), hemofiliepatiënt en al jarenlang actief in de patiëntenbeweging, ziet hier een rol voor de revalidatiesector: ‘Die helpt minder weerbare mensen om hun weg te vinden, weerbaarder te worden en maatschappelijk actief te blijven. Kwetsbare mensen blijven zo nodig langer in nazorg om te kijken of het goed gaat.’

Positieve gezondheid

In de ideale situatie staat het streven naar ‘positieve gezondheid’ centraal, zeggen de aanwezigen. IT: ‘De zorg stelt mensen in staat hun leven zoveel mogelijk vorm te geven zoals zij dat zelf willen.’ MP: ‘Om dat te bereiken is een brede inzet van ervaringsdeskundigen belangrijk. En het beroep op de kring van naasten moet beperkt blijven. Persoonlijke relaties moeten geen afhankelijkheidsrelaties worden.’ Mensen met beperkingen vinden in die ideale situatie probleemloos de juiste zorg, via een makkelijk vindbaar en toegankelijk platform. Uiteraard blijft die zorg financieel toegankelijk voor iedereen.

Preventie

Preventie wordt automatisch meegenomen in het revalidatietraject. MP: ‘Zo kan ik, om een voorbeeld uit mijn eigen leven te geven, speciale en best prijzige pleisters vergoed krijgen wanneer ik decubitus heb. Maar ik krijg ze niet vergoed als ik daarmee decubitus kan voorkomen. Terwijl dat veel geld en ellende kan schelen.’ IT: ‘Onderdeel van die preventie is dat in een vroeg stadium de juiste zorg wordt gegeven.’ MP: ‘Ook goede voeding is vaak heel belangrijk. Zoek uit waar een patiënt baat bij heeft.’

Efficiënt

In die ideale wereld wordt ook anders gekeken naar kosten en baten voor de samenleving. CS: ‘De nadruk verschuift van de kosten van revalidatie naar de opbrengsten. Een goede re-integratie levert winst op, in kwaliteit van leven en in economisch opzicht. Daarbij komen, als je patiëntenorganisaties actief laat meedenken, vanzelf mogelijkheden om kosten te besparen aan het licht. Wanneer je een complexe aandoening hebt ben jij degene die het best in de gaten heeft met hoeveel hulpverleners je te maken hebt, en hoe dat proces efficiënter kan.’

Denktank

Het zijn wat gedachten over de ideale situatie, maar hoe die situatie te bereiken? IT: ‘Zorgverzekeraars, behandelaars en patiëntenorganisaties moeten daar samen aan werken. Niemand kan het alleen.’ BP: ‘Het begint bij de wetgever. Er zijn wetten nodig om kaders te scheppen waarbinnen bijvoorbeeld de zorgverzekeraars werken.’ MP: ‘Maak een landelijke denktank, waarin alle partijen participeren. Er is al zoveel deskundigheid, die moet je benutten.’ CS: ‘De koepels van patiëntenorganisaties zouden een brede maatschappelijke discussie kunnen voeren met de politiek. Ik mis actiebereidheid bij de patiëntenbeweging. De initiatieven zijn te versnipperd.’

Professionals

Daarbij gaan de maatschappelijke ontwikkelingen lang niet allemaal de goede kant uit. BP: ‘De nadruk op geld, controle en regeltjes maakt innovatie lastig.’ CS: ‘Zo is het exoskelet, waarmee verlamde mensen toch kunnen lopen, nog te duur. Maar het wordt alleen goedkoper wanneer er ervaring mee wordt opgedaan. Voor het stimuleren van dergelijke vernieuwingen zou geld moeten zijn. En er moet meer ruimte komen voor de eigen verantwoordelijkheid van de professionals.’

Mondigheid

Een positieve ontwikkeling is de gegroeide nadruk op eigen regie van de patiënt, vinden alle aanwezigen. Maar die ontwikkeling heeft een keerzijde. Individuele kennis en mondigheid worden steeds belangrijker. BP: ‘Ik ben er door eigen ervaring achtergekomen dat er veel mogelijk is wanneer je een vlotte babbel hebt en weet welke wegen te bewandelen. Maar niet iedereen kan dat.’ Die individuele verschillen, en de verschillen tussen revalidatiecentra en gemeenten, kunnen tot willekeur leiden. CS: ‘Zo komt er altijd een moment waarop je als ouder wordende patiënt die regie niet meer aankunt. Wie signaleert dat, en hoe gaat het dan verder?’

Ongelijkheid

Als sterkste negatieve trend zien de aanwezigen de groeiende maatschappelijke ongelijkheid. CS: ‘Dat begint bij het eigen risico en de stapeling van eigen bijdragen. Zelf moest ik onlangs een scootmobiel kopen. Wanneer ik dat niet had kunnen betalen had ik een lang en onzeker traject bij de gemeente moeten volgen, en de scootmobiel veel later of niet gekregen.’

Goed initiatief

Tenslotte wordt teruggeblikt op de ontwikkeling van de toekomstscenario’s. Leuk, interessant en relevant, is de algemene opvatting. lT: ‘Ook moeilijk. 2030 is heel ver weg.’ MP: ‘Een heel goed initiatief van Revalidatie Nederland om op de lange termijn te denken, en om er verschillende partijen bij te betrekken.’ CS: ‘Ik waardeer zeer dat RN de klankbordgroep uit ervaringsdeskundigen heeft samengesteld. Dat is precies waar het in de zorg naartoe moet.’