Wat eet- en voedingsteam, met orthopedagoog/gz-psycholoog, prelogopedisten en revalidatiearts, waar nodig aangevuld met andere disciplines
Waar Revalidatie Friesland, Beetsterzwaag
Waarom eet- en voedingsproblemen bij – meestal jonge – kinderen snel en goed oplossen
Aan het woord Yvonne Stel, logopedist kinderrevalidatie

Bij revalidatie-instellingen is veel expertise aanwezig, die wordt ingezet in de behandeling. Soms zetten ze expertise in die niet gangbaar is.

Voor welke kinderen is jullie team er?

‘Voor kinderen die niet willen, kunnen, durven of mogen eten of drinken. Bijvoorbeeld kinderen die moeite hebben met de overgang naar andere texturen of smaken. Kinderen die een medische voorgeschiedenis hebben in relatie tot voeding; denk aan kinderen die negatieve ervaringen hebben opgedaan door het inbrengen en dragen van sondeslangen of beademingstubes. Kinderen die beperkt groeien en waarbij thuis stress is ontstaan rond het eten. Kinderen die langdurig sondevoeding krijgen. Kinderen die moeite hebben met afhappen, kauwen en slikken, door onvermogen en soms ook door angst bij ouders of kind voor verslikken of stikken.’

Hoe gaan jullie te werk?

‘Kinderen komen meestal op verwijzing van een huisarts, kinderarts of consultatiebureau- arts. We gaan dan met kind en ouders aan de slag volgens het protocol ‘verdraaid lekker en gezellig eten’, dat we zelf ontwikkelden. Dat gebeurt in drie fasen. Eerst brengen we in kaart welke problemen worden ervaren en welke voorgeschiedenis er is. Daarna onderzoeken we de situatie rond eten en drinken orthopedagogisch en logopedisch. We werken hierbij één op één met het kind, maar ook met kind en ouders. We kijken naar het hele plaatje: medische problemen, onderliggend trauma, mondmotoriek, totale ontwikkeling, ouder/kind-interactie. Hierna adviseert ons team over de behandeling en de behandelsetting. Dat kan de therapeutische peutergroep of dagbehandeling zijn, waarbij we zelf behandelen. Soms kunnen ouders en kinderen met enkele adviezen verder worden begeleid in de eerste lijn.’

Wat vinden jullie belangrijk in je aanpak?

‘De behandeling kan alleen succes hebben als de ouders inzicht hebben in de eet- en voedingsproblemen van hun kind en als zij de juiste begeleiding krijgen om thuis met vertrouwen verder te kunnen. We betrekken ouders daarom nauw bij de behandeling, geven psycho-educatie en bespreken met hen video-opnamen die thuis zijn gemaakt. Kenmerkend is ook dat we werken aan heel kleine, realistische doelen, zodat ouder en kind succeservaringen opdoen. Voor het kind is het bijvoorbeeld belangrijk dat we niet alleen aandacht hebben voor de mond-motorische mogelijkheden, maar ook voor de sensorische informatieverwerking – hoe komt zintuiglijke informatie binnen en hoe wordt die verwerkt? – en dat we bij onderliggende trauma’s EMDR of preverbale EMDR toepassen voordat we met behandelen beginnen. EMDR staat voor Eye Movement Desensitization. Het is een bewezen effectieve methode bij trauma’s.’

Noem eens een paar voorbeelden?

‘Soms kan het heel snel gaan. Zo was een schoolgaand meisje met angst voor bepaalde voeding na twee EMDR-sessies van die angst af, zodat ze weer volwaardig kon eten. Meestal zijn er meer behandelsessies nodig. Neem het voorbeeld van een kleuter met zeer selectief eetgedrag, deels sondevoeding en een ervaringstekort in kauwen. We begonnen met experimenteren met vaste voeding en gewenning aan verschillende texturen, en gebruikten daarbij visuele ondersteuning. Daarna werd kauwen aangeleerd en getraind. Steeds zetten we kleine stapjes, waarbij van het kind maar één verandering per keer werd verwacht. Zo werkten we in een periode van enkele maanden toe naar steeds grotere hoeveelheden en een hoger eettempo, waardoor sondevoeding niet meer nodig was. Tijdens dit hele proces was er nauwe afstemming met ouders en andere betrokkenen.’

Wat geeft je de meeste voldoening in je werk?

‘Goed eten en drinken is natuurlijk voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling. Als bij kinderen door medische of andere redenen eet- en voedingsproblemen ontstaan, gaat dat bij hen vaak samen met afweer en angst. Bij de ouders brengt dat weer stress en frustratie teweeg; ouders kunnen echt ten einde raad zijn. Hierdoor komt de ouder/kindrelatie onder druk te staan, wat ook weer de ontwikkeling van het kind in gevaar kan brengen. Het geeft veel voldoening als wij ouders en kind kunnen helpen om in hun kracht te komen, en om plezier te beleven aan de eetmomenten. Dan kan het gezin weer ontspannen samen eten en krijgt het kind voldoende en gevarieerde voeding binnen, waardoor fysieke en mentale groei mogelijk is.’