Veel oefenen vanaf dag 1 na een CVA versnelt het herstel en zorgt na de klinische behandeling voor betere aansluiting thuis. Revalidatiecentra grijpen de dagelijkse start op de neuro-afdeling nu aan als oefenmoment. Roostervrij en inspelend op de autonomie en eigen doelen van de CVA-revalidant die zelf kan beslissen. Op blote voeten naar de douche, eerst aankleden of juist in je badjas gaan ontbijten: alles is therapie. De behandelaars zijn dicht in de buurt, niet om taken over te nemen maar om zelfzorg te stimuleren. ‘Goed voor de revalidant, maar ook de zorg wordt er beter door,’ zien de professionals.

De Hoogstraat Revalidatie in Utrecht, die een klinische neuro-CVA afdeling heeft met in totaal 36 revalidanten, stapte een paar jaar geleden over op de roostervrije ‘ochtendtherapie’ (OT) door onvrede met de bestaande werkwijze, zegt ergotherapeute Marike Jansen. ‘Binnen het oude rooster was er, door de haast om iedereen klaar te hebben voor de vervolgprogramma’s, geen tijd voor echte zelfzorg bij het ochtendritueel. Daarmee bleef een kans liggen. Dat is met de nieuwe aanpak opgelost.’

Voorlichtingsfilm revalideren na hersenletsel

Cultuurverandering

Het oude rooster werd na een pilot in één keer omgegooid. Tussen acht en tien uur kunnen de revalidanten nu zelf de volgorde bepalen van hun ochtendritueel. Er zijn dus geen groepen meer op vaste tijden, de therapeuten zijn er ’s ochtends gewoon al bij. Daarmee werd een cultuurverandering ingezet die nog steeds gaande is, want het blijkt dat niet alleen revalidanten veel hebben aan de grotere autonomie, maar ook dat het personeel steeds veelzijdiger wordt. ‘De logopedist kijkt bijvoorbeeld ook eens mee naar hoe een transfer gaat en heeft daar iets aan tijdens zijn eigen behandelingen,’ zegt fysiotherapeute Eugénie Brinkhof. ‘En als een revalidant een pijnlijke schouder heeft kan de fysiotherapeut gelijk even met de ergotherapeut afstemmen wat de beste aanpak is. De onderlinge lijnen kúnnen niet korter.’

‘We werken nu echt als multi-functioneel team, naast elkaar, en met de revalidanten. Het is een heel organisch geheel zo, we vullen elkaar allemaal aan. Doordat revalidanten hun eigen patroon volgen kunnen de behandelaars ook meteen zien welke obstakels er zijn, bijvoorbeeld bij het lopen. De revalidanten zien op hun beurt dat het hele team met ze bezig is en voelen zich daardoor serieus genomen. De verpleging is ook veel meer onderdeel van het behandelteam. Heel belangrijk, want het is in revalidatie zonde als de verpleging alleen maar zórgt. Je mist dan alle oefenmomenten. Door de ochtendtherapie is voor iedereen het vak breder geworden, is de revalidatie beter en het zelfvertrouwen van de patiënt groter.’

Echt aan de slag

Monique van Doorn (39) zag er eigenlijk niks in toen ze na een week ziekenhuis, waar ze vorige zomer lag door een herseninfarct, door moest naar het revalidatiecentrum. Ze wilde naar huis, naar haar zoontje. ‘Maar je hebt nog niet door dat je niets kan.’ Ze was linkszijdig verlamd en had moeite met spreken. In het ziekenhuis hadden ze al gezegd dat de revalidatieaanpak anders zou zijn. Meer zelf doen, werken aan eigen regie. In De Hoogstraat dacht ze eerst nog gelaten: ik doe wel wat jullie zeggen. ‘Maar toen ik een weekendje naar huis mocht kwam de klik. Toen pas merkte ik dat ik niet eens voor mijn zoontje kon zorgen. Dat was een goede stap van het revalidatiecentrum. Ik zag dat ik echt aan de slag moest.’

Goede aanpak

En dat deed ze. De ochtendtherapie vond ze een fijne aanpak. ‘Aankleden ’s ochtends kostte me de meeste energie, en je hébt al zo weinig energie. Probeer eens een bh aan te trekken als je halfzijdig verlamd bent. Als je die eenmaal aan hebt, heb je echt geen zin dat daarna nóg een keer te moeten doen in een oefensessie bij de ergotherapeut. Goed dus dat zoiets in het revalidatiecentrum gelijk al op je bed als oefenmoment werd gezien, en er ook gelijk een behandelaar in de buurt was. Alles is therapie, zeggen ze in De Hoogstraat. Dat besef moet je zelf ook krijgen.’

Het ‘zelf doen’ bij het ochtendprogramma hielp haar. Ze was blij dat ze ’s ochtends naar de wc kon lopen in plaats van in de rolstoel te worden gereden: een overwinning. En ze mocht op haar slippers en in haar badjas naar het zwembad. ‘Want daar gold weer hetzelfde. Eerst met veel moeite je schoenen aantrekken en dan weer uittrekken, of hup je slippers aan, dat spaart echt energie. Eugénie, de fysiotherapeute die door de ochtendtherapie op de afdeling was, moedigde dat ook aan, en liet de verpleegkundige zien dat het veilig was het zo te doen.’

Boekje

Monique van Doorn is nu thuis na twaalf weken opname, en komt nog drie keer per week naar het revalidatiecentrum. De verbetering thuis na de CVA gaat met vlagen, de behandelaars zeggen ook dat dit in de lijn van verwachtingen ligt en laten haar zien waar ze toch vooruit gaat. Ze vindt het nog niet altijd makkelijk de dingen positief te zien, vraagt zich soms in bed af wat er nou eigenlijk goed is gegaan die dag. ‘Daarom ben ik een boekje begonnen over wat er lukt. Zoals toen ik met één hand de luier van mijn zoontje kon verwisselen. Dan ben je zó trots en blij.’ Fijn dat ze zulke overwinningen ook gelijk kwijt kan als ze haar behandelaars ziet. ‘Je wilt zoiets ook zó graag delen. Net zoals bij de ochtendtherapie werkt juist dat uitwisselen zo goed.’