Henk Stam van het Erasmus MC in Rotterdam is de langstzit- tende hoogleraar revalidatiegeneeskunde van ons land. Onder zijn leiding zijn inmiddels heel wat onderzoeken voltooid en tevens initiatieven ontplooid. Zo heeft hij vanuit zijn afdeling de handrevalidatie in Nederland op de kaart gezet. Verder heeft hij samen met Rotterdamse collega’s Medigrip ontwikkeld (Linken naar www.medigrip.org), een app die dagelijks via een redactie commentaar geeft op één recent wetenschappelijk artikel op het gebied van medisch specialistische revalidatie. Onder andere hiervoor ontving hij als tweede Europeaan in 2013 de prestigieuze Sydney Licht Lectureship Award. ‘Veel artsen en therapeuten hebben moeite met het bijhouden van hun vakliteratuur. Deze app is makkelijk te raadplegen. Wereldwijd wordt er gebruik van gemaakt. Met jaarlijks 25.000 bezoeken vinden we het gebruik nog wel te beperkt.’

Fundamenteel onderzoek

Het zwaartepunt van zijn onderzoeken ligt bij neurologische revalidatie. Een van de projecten, in samenwerking met de afdeling neurowetenschappen, richt zich op het opnieuw leren bewegen van mensen met een hersenbloeding. Stam vertelt dat het vooral om fundamenteel onderzoek gaat. ‘We zetten een stapje terug in de analyse van het probleem. De nadruk ligt al jarenlang op de kwaliteit van leven, tevredenheid en participatie. Dat zijn ontzet- tend belangrijke thema’s, maar we zijn een beetje vergeten om te kijken naar de onderliggende mechanismen en hoe we die kunnen aanpakken.’ De afdeling van Stam heeft via unieke studies met controlegroepen aangetoond dat spiegeltherapie bij deze doelgroep erg goed werkt. ‘Nu onderzoeken we of transcranial direct current stimulation, waarbij elektrische stroompjes de hersenen stimuleren, ook het herstelproces kan bevorderen. Deze therapie lijkt eveneens veelbelovend.’

Motivational interviewing

Tijdens onderzoek naar fysieke fitheid en fysieke activiteit, een thema dat Stam eveneens bestudeert, merkte hij dat veel revalidatie-diagnosegroepen – bijvoorbeeld mensen met een dwarslaesie, cerebrale parese of MS – daarin achterblijven. In vergelijking met gezonde personen kan dat zelfs 50 tot 60 procent minder zijn. De hoogleraar wil nu kijken op welke wijze het mogelijk is deze mensen actiever en fitter te maken. ‘Alleen trainen is onvoldoende. Je moet er ook voor zorgen dat ze actief blijven. Dat is een mentale kwestie die je kunt beïnvloeden via motivational interviewing of cognitieve gedragstherapie. Bij dwarslaesiepatiënten hebben we die gecombineerde aanpak getest. Daaruit blijkt dat je een langdurig effect sorteert als je dit niet in een chronisch stadium maar al aan het eind van het initiële revalidatieprogramma aanbiedt. Dan zitten mensen nog in een fase dat ze hun leven op een andere manier gaan organiseren.’

Vergeten groep

Transitie en levensloop bij kinderen met een cerebrale parese is een andere onderzoekspoot van de hoogleraar. Samen met collega’s volgde hij jarenlang jongeren van hun 16e tot 24e levensjaar. Het bleek dat deze groep in vergelijking met gezonde leeftijdgenoten achterliep op gebieden als zelfstandig wonen, zelfstandig met geld omgaan, werk vinden en seksualiteit. Na die bevinding heeft de Rotterdamse groep behandelmodules ontwikkeld om de achter- standen weg te werken. Deze zijn of worden ook elders in het land ingezet. Stam: ‘Cerebrale parese is niet alleen een kinderaandoening, beseften we tijdens onze studie. Het aantal volwassenen met CP is veel groter. Uit ons vervolgonderzoek blijkt dat hun fysieke en psychosociale problemen met het klimmen van de jaren toenemen. Daarom hebben we voor hen een speciale polikliniek opgezet voor screening en voorlichting, zodat ook deze vergeten groep de gepaste aandacht krijgt.’