Jetze Plat (27 jaar) is een van de meest succesvolle Paralympische sporters van Nederland. Hij is geboren met een afwijking aan zijn benen en moet het bij het handbiken en de paratriathlon dan ook hebben van de kracht uit zijn indrukwekkende ontwikkelde bovenlichaam. Daarmee lijkt alles wat hij de laatste jaren aanraakt in goud te veranderen. “Om dit te bereiken moet je elke dag weer bereid zijn om tot het uiterste te gaan”, zegt Jetze.

 ‘Mijn opvoeding heeft zeker een rol gespeeld bij wat ik heb bereikt. Mijn ouders waren altijd op zoek naar oplossingen zodat ik mezelf kon redden. Ik kon niet goed lopen omdat ik links geen kniebanden heb, een verkort bovenbeen heb en rechts een prothese draag. Dat weerhield hen er niet van om mij zelf naar school te laten gaan zodra dat kon. Als ik zei dat iets niet lukte, hoorde ik: “Probeer het eerst maar twee keer voordat je zegt dat het echt niet lukt.” En net als mijn jongere zusje en oudere broer en zus moest ik ook gewoon het gras maaien. Voor mij werden geen uitzonderingen gemaakt. Ik ben ze er nu dankbaar voor. Het heeft me zelfstandig gemaakt en ik heb geleerd om door te zetten en hard voor mezelf te zijn.

Op mijn vijfde knutselde mijn vader een soort handbike in elkaar, die hij in het Vondelpark had gezien tijdens een van onze vele bezoekjes aan de prothesemaker in het revalidatiecentrum. Later kwamen de echte handbikes en op mijn twaalfde reed ik mijn eerste wedstrijd. Het fietsen gaf me vrijheid en maakte dat ik op jonge leeftijd al een sterk lichaam had. Dit had als voordeel dat ik geen makkelijke prooi was voor pesters. Omdat mijn rechtervoet in een spits stond en veel problemen gaf met protheses informeerde de revalidatiearts ons – toen ik wat ouder werd – over de mogelijkheid van een amputatie. Mijn ouders wilden dat besluit niet voor mij nemen. Op mijn achttiende heb ik uiteindelijk zelf besloten om mijn rechtervoet te laten amputeren.

Na mijn middelbare school deed ik de opleiding fijn mechanische techniek en liep ik stage bij een prothesemaker. Als ik geen topsporter was geworden, had ik waarschijnlijk voor dat beroep gekozen. Dan was ik daar ook vol voor gegaan. Zo zit ik in elkaar: altijd het maximale uit mezelf willen halen. Na mijn opleiding heb ik nog even gewerkt als reparateur van rolstoelen en handbikes, maar ik was zoveel tijd met sporten kwijt dat ik het steeds moeilijker kon combineren. Toen ik in 2011 werd genomineerd voor de Paralympische Spelen in Londen en daarmee ook een A-status van het NOC*NSF ontving, besloot ik volledig voor het handbiken te kiezen. Later kwam daar ook de triathlon bij, omdat het een Paralympische sport werd. Ik vond het meteen gaaf en bleek er goed in te zijn. In 2016 bij de Paralympics in Rio won ik goud bij de triathlon en brons bij het handbiken. Ik was de enige mannelijke atleet die op twee onderdelen in de prijzen viel.

Een privéleven naast de sport is soms best lastig, zeker in de voorbereiding naar grote toernooien. Ik train zes keer per week een paar uur per dag. Tijdens de voorbereiding op Rio lag ik zestien uur per etmaal in een hoogtetentje. Zo’n tentje zorgt dat mijn lichaam denkt dat het op 2600 meter hoogte bivakkeert, waar de lucht ijl is en extra rode bloedlichaampjes nodig zijn. Het is niet wetenschappelijk bewezen dat het goed voor je is, maar ik voelde me er toen prettig bij. Mijn bovenlichaam houd ik soepel door te zwemmen en oefeningen te doen in de turnringen. Van alleen maar handbiken krijg ik stijve schouders. Als ik zelf niet sport dan ben ik bezig met sponsoring of het ontwikkelen van materialen voor het handbiken, of ik sleutel aan mijn fietsen. En natuurlijk Netflix of Xbox ik soms ook hoor!

Handbiken is een prachtige sport. Daarom ben ik ook ambassadeur van het programma Move Forward en van de HandbikeBattle. Met Move Forward gaan we de revalidatiecentra langs om mensen enthousiast te maken voor het handbiken. De HandbikeBattle is een race waar (oud)revalidanten de uitdaging aan gaan om twintig kilometer de berg op te fietsen en 1000 meter in hoogte te overbruggen. Fietsen is gezond en geeft je vrijheid. Daarom vind ik dat ik de mooiste baan heb die er is. Ik kom op de prachtigste plekken ter wereld en doe wat ik het liefste doe. Gelukkig kan ik goed op mezelf zijn. Als ik door de bergen fiets en alleen het geluid van fluitende vogeltjes of mijn eigen ademhaling hoor, ben ik gelukkig. Nu nog goud halen op de Paralympics in Tokyo in 2020, dan kan er weer iets afgestreept worden op mijn bucketlist.’