Het was eigenlijk een onbenullig ongeluk: hij lette even niet op, zag te laat dat hij met de motor bijna op een stilstaande auto reed en probeerde die te vermijden. Hij vloog tegen een lantaarnpaal, met blijvende gevolgen. Frank van Es (45) heeft ermee leren omgaan: ‘Ik vind het jammer dat ik niet meer kan voetballen, maar rolstoelrugby kan wél.’

‘Ik lag daar op de grond en dacht: dit kon wel eens een dwarslaesie zijn. Vanaf de borst naar beneden heb ik geen enkel gevoel. In het begin kon ik helemaal niets, ik kon mezelf niet eens verstaanbaar maken door een tracheostoma. Ik was opgesloten in mijn eigen lichaam; dat was zwaar. Zo’n dwarslaesie heeft een enorme impact, alles moet je in het revalidatiecentrum weer gaan opbouwen. De eerste keer dat ik mijn jas moest uitdoen, ben ik een uur bezig geweest. Eerst was ik kwaad op de verpleging die niet hielp, maar ze zeiden: je moet het zelf doen. En ze zeiden: je krijgt maar één kans om te revalideren, dus kun je het maar beter goed doen. Dat was ook wat ik wilde.

In het revalidatiecentrum was ik een van de beteren. Dan zag ik zo’n jongen met een hoge dwarslaesie die niet eens zichzelf kon krabben als hij jeuk had en dacht ik: het valt nog wel mee met mij. Maar er waren veel vraagtekens: hoe gaat het mijn relatie – ik had net vier maanden een vriendin, kan ik terug naar mijn baan, kan mijn huis worden aangepast, hoe gaat het met autorijden? Alles is onzeker. Waar ik steun aan heb gehad, is dat ik veel met de verpleging heb kunnen praten. Ze hadden het druk, maar maakten toch tijd. Als revalidanten leer je ook van elkaar en we hadden lol samen, soms harde grappen. Gek genoeg voelde ik me wel thuis in het revalidatiecentrum, ik vond het ook interessant.

Vooraf had ik geen idee van wat daar allemaal gebeurt en wat er mogelijk is. Tegen het eind van mijn revalidatie nam iemand me mee naar rolstoelrugby in de sportzaal. Ik had altijd gevoetbald en ik vond het leuk om weer een teamsport te doen. Ik stond er wel versteld van hoe er gevloekt werd en hoe fanatiek ze waren. Op de Paralympics is rolstoelrugby ook een publiekstrekker omdat het best ruig is. Maar het is een leuke sport en ik heb er veel plezier in. Het is een uitlaatklep, je vergeet al je sores, en je blijft er fit door. Ik train twee keer in de week, op verschillende plaatsen, en doe mee aan clinics en demonstraties.

Wat jammer is, is dat ik twee jaar geleden mijn baan ben kwijtgeraakt. Ik ben bouwkundig tekenaar en kon dat werk weer gaan doen na mijn revalidatie. Maar omdat het slecht ging in de bouw, stopte dat. Ik had wel weer aan de slag gekund, maar dat bureau zat op de eerste verdieping en ze hadden geen lift. Het is toch moeilijker in een rolstoel. Ik heb nu via het UWV een cursus driedimensionaal tekenen gedaan, en ga op zoek naar een stage om daarmee ervaring op te doen. En sinds februari ben ik vrijwilliger in het revalidatiecentrum. Een keer in de week ga ik er tussen de middag naartoe: helpen bij het eten, een praatje maken.
Omdat ik ook in een rolstoel zit, stellen mensen makkelijk vragen. Het is fijn om dat te kunnen doen, maar die baan hoop ik natuurlijk wel te vinden.’