Twee zelfstandige behandelcentra zijn lid geworden van Revalidatie Nederland: Ciran en Winnock Zorg. Wat doen ze, wat doen ze anders, en hoe verhouden ze zich tot de traditionele centra?

Winnock Zorg biedt poliklinische revalidatie die is gericht op re-integratie bij met name chronische pijn en vermoeidheid en klachten van het bewegingsapparaat. Bedrijven kunnen de organisatie inzetten voor uitgevallen medewerkers, en betalen dan de rekening of een deel daarvan. Ook particulieren kunnen er terecht onder de zorgverzekering. Er zijn tien vestigingen. Bij Winnock Zorg haalt 85 tot 90 procent van de cliënten het beoogde resultaat: volledige werkhervatting. Bedrijven krijgen als ze hun uitgevallen werknemers sturen zelfs garantie op de behandeling: niet goed, geld terug. Het centrum zegt al 35.000 cliënten terug te hebben geholpen in het normale werkleven.

‘Winnock Zorg is in 1987 ontstaan en komt voort uit het RAC, het Rug Advies Centrum’, vertelt revalidatiearts Martin Danen. Hij is aan Winnock Zorg verbonden als vakgroepvoorzitter en hij is betrokken bij de behandeling. Danen wijst op de ontwikkeling sinds de jaren tachtig. ‘Nu is het in ons land heel gewoon om te de-medicaliseren. Maar in die begintijd was het RAC het eerste centrum dat het anders aanpakte, aanvankelijk alleen bij chronische rugklachten. In plaats van – vaak vergeefs – te blijven zoeken naar een lichamelijke verklaring lag de nadruk op terugkrijgen van vertrouwen in het lichaam en zien dat goed functioneren toch mogelijk is, via cognitieve gedragsmatige programma’s.’

Andere insteek

Tekenend voor Winnock Zorg, zegt Danen, is dat de organisatie werkt met korte en krachtige interventies met een vast omschreven aanbod en doelgroep. Geen lange wachttijden, een intensieve behandelfase van twee tot drie weken, groepsgerichte aanpak, en na de eerste behandelfase begeleiding gedurende een jaar. ‘Daarbij is ons doel: weer terug naar vroeger functioneren.’ Het nieuwe lidmaatschap van Revalidatie Nederland ziet Winnock Zorg als nuttige stap. ‘Voor kruisbestuiving. We zijn blij met de erkende kwaliteitseisen, de toegang via Revalidatie Nederland tot alle aanwezige kennis en de mogelijkheid aan onderzoek mee te doen. Wij zijn gespecialiseerd in omgaan met chronische pijn en denken dat onze aanpak andere centra kan inspireren. We werken allemaal aan een goed product en samen kunnen we het nog beter doen.’

Groeien

Ook Ciran is lid geworden van Revalidatie Nederland. Ciran staat voor Centra voor Integrale Revalidatie en Arbeidsactivering Nederland. De instelling biedt op negentien locaties revalidatie. Net als bij Winnock Zorg is de behandeling uitsluitend poliklinisch en is de doelgroep de patiënt met chronische klachten van pijn en vermoeidheid. De instelling werkt samen met het Radboudumc, waar ook wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar de effectiviteit van de methode van Ciran. Jan Jochijms, directeur: ‘Onze zorg werd deels als zakelijke dienstverlening gefinancierd door het bedrijfsleven. Sinds 2009 levert Stichting Ciran echter uitsluitend nog medisch-specialistische revalidatiezorg, die vergoed wordt uit de basiszorgpolis. Wij richtten ons toen, en ook nu, op het functioneren en participeren, niet op de klachten. Naar die behandelaanpak kwam uit de maatschappij steeds meer vraag. We groeien flink, waarbij de patiënt centraal blijft staan. Per jaar krijgen we nu 5000 patiënten en we hebben 400 behandelaars, dat waren er vorig jaar nog 350. De groei is mogelijk doordat we heel efficiënt zijn ingericht, met alle overhead op één locatie, met een duidelijk afgebakende doelgroep en een eveneens duidelijk afgebakende behandelwijze.’

Een zelfstandig behandelcentrum is een door de overheid erkende Instelling voor Medisch Specialistische Zorg (IMSZ), waarin minstens twee medisch specialisten samenwerken. Doorgaans specialiseren deze centra zich in een bepaald type poliklinische behandeling.

Houvast

Wim Wertheim was voorheen als revalidatiearts verbonden aan Militair Revalidatie Centrum Aardenburg; vanaf 2009 werkt hij voor Ciran. ‘Onze drie hoofdthema’s zijn het verband tussen lichaam en geest, hoe de cliënt als mens in zijn leefomgeving staat en hoe hij weer concreet kan participeren. De patiënt ondertekent een behandelcontract, het traject is dus voorspelbaar en de patiënt heeft zo houvast, maar ziet ook wat de behandeling per onderdeel kost, en wat de maatschappij dus voor hem doet.’ Wertheim vindt dat de overkoepelende visie ‘bij onze instelling echt in de genen zit’. ‘Ook focussen we op screenen, meten, datasets, voor precieze informatie over zorgvraag, behandeling en resultaat. In die meetbaarheid zijn wij sterk.’

Een belangrijk aspect van het lidmaatschap van Revalidatie Nederland is ook voor Ciran de kennisuitwisseling. ‘We krijgen toegang tot alle informatie in de revalidatiewereld en we bieden ook zelf graag onze expertise aan. Wij denken dat onze capaciteit snel te schakelen een voorbeeld kan zijn. Het is toch waar dat sommige revalidatiecentra het nu zwaar hebben, en financiële verliezen leiden. De wereld is veranderd, de revalidatiewereld moet dynamischer worden.’ De revalidatiearts onderkent dat nieuwkomers in de traditionele markt als bedreigend kunnen worden gezien. ‘Maar wij distantiëren ons daarvan. We hebben ingespeeld op een marktvraag en richten ons net zoals collega-centra op goede patiëntenzorg.’ Dat mag wat hem betreft ook blijken uit het feit dat hij en andere Ciran-revalidatieartsen ‘diep in de VRA zitten’. Wertheim zelf als voorzitter van de beroepsbelangencommissie van de Vereniging van Revalidatieartsen.

Revalidatiearts Martin Danen: ‘Wij zijn gespecialiseerd in omgaan met chronische pijn en denken dat onze aanpak andere centra kan inspireren. We werken allemaal aan een goed product en samen kunnen we het nog beter doen.’

Toetsing

Heino van Essen, voorzitter van Revalidatie Nederland, zegt dat de twee instellingen lid konden worden omdat ze medisch-specialistische revalidatiezorg verlenen, en omdat ze ook verder voldoen aan de criteria van de brancheorganisatie. ‘Daar hebben ze hard aan gewerkt’. Onder de criteria valt onder meer het laten toetsen van de in de praktijk werkzame revalidatieartsen. Aan zo’n visitatie stelt de VRA bepaalde eisen. ‘Omdat Winnock Zorg en Ciran op een andere manier werken is er voor toelating discussie geweest of die aanpak past binnen de scope van onze vereniging. Daartoe moest de vraag worden beantwoord wat medisch-specialistische revalidatie exact is, en dat was niet eenvoudig. Wat is bijvoorbeeld de rol van de revalidatiearts? Ook de verzekeraars en het Zorginstituut Nederland zochten heldere duiding en inmiddels is daarover bij dat instituut een rapport verschenen dat aan de minister is aangeboden. Over de rol van de revalidatiearts zegt het rapport dat die intensief bij de behandeling betrokken dient te zijn en leiding geeft aan een interdisciplinair behandelteam. Uit het rapport zullen nieuwe statuten uit voortkomen waaraan alle leden, huidig en nieuw, worden getoetst.’

Concurrenten

Nieuwe leden zijn natuurlijk door de toenemende marktwerking toch gewoon ook nieuwe concurrenten, zegt Van Essen. ‘Dat geldt al voor de traditionele centra onderling en dus ook voor de zelfstandige behandelcentra.
Maar uitgangspunt is dat de juiste patiënt op de juiste plek wordt behandeld en daarom is er plaats voor de zelfstandige centra. Deze bieden ook de mogelijkheid van elkaar te leren, zoals de traditionele centra nu ook al van elkaar doen. Het gaat lukken goed samen te werken.’