Een van de speerpunten van het nieuwe strategisch beleidsplan van Revalidatie Nederland is meer aandacht voor het perspectief van de patiënt. Hoewel de revalidatie in vergelijking met andere zorgsectoren al heel goed scoort op dit gebied, kan het volgens de branchevereniging nog beter. De patiënt is immers de spil.

‘De revalidatiesector kan zich bij uitstek ten opzichte van andere sectoren onderscheiden als het gaat om patiëntgericht werken.’ Dat staat te lezen in het nieuwe strategisch beleidsplan voor de periode tot en met 2019 van Revalidatie Nederland. Jean-Paul Essers, voorzitter van de raad van bestuur van Adelante en bestuurslid van Revalidatie Nederland, licht toe dat het patiëntenperspectief steeds belangrijker wordt. ‘We roepen al jaren dat de patiënt centraal moet staan, maar onze indruk is dat we met het effectueren ervan achterlopen. Zo hebben we met z’n allen besloten vraaggericht te werken. Dat gebeurt gelukkig wel in toenemende mate, maar in de praktijk zie je dat het aanbod toch nog vaak te leidend is in onze behandelingen. Daarom zijn we het nadrukkelijk gaan benoemen in ons strategisch beleidsplan. De kern van onze dienstverlening is het gezamenlijk met de patiënt streven naar maximale zelfstandigheid, maximaal functioneren en een maximale kwaliteit van leven. Dat kan alleen als de patiënt mede het behandeldoel in het revalidatieproces bepaalt.’

Strategisch beleidsplan

Essers zegt dat de revalidatiesector het in zijn genen heeft om aandacht te besteden aan het perspectief van de patiënt. Zo is de International Classification of Functioning, disability and health (ICF) leidend in de revalidatie. In dat ICF-model staat de patiënt en zijn omgeving centraal. Ook is het heel gebruikelijk om met mensen te bespreken aan welke behandeldoelen ze willen werken en worden instrumenten ingezet om te achterhalen hoe patiënten de behandeling en bejegening ervaren. Maar het moet volgens Essers nog veel beter, zeker omdat de huidige en toekomstige patiënt dat verwacht van zorgverleners. ‘Die patiënt wordt mondiger, heeft de beschikking over internet en wil veel beter geïnformeerd worden over zijn aandoening, over de behandelmogelijkheden en over de kwaliteit die de verschillende zorgaanbieders leveren. Bovendien worden de belangenbehartiging door patiëntenverenigingen en het uitwisselen van ervaringen, bijvoorbeeld via sociale media, belangrijker.’ Uiteraard streeft Essers ook binnen zijn eigen organisatie naar extra aandacht voor het patiëntenperspectief. Zo speelt de cliëntenraad van Adelante nadrukkelijk een rol bij het medische beleid van dit revalidatiecentrum. Deze raad geeft gevraagd en ongevraagd advies en is ook betrokken bij de ontwikkeling van het strategisch beleidsplan van Adelante. Essers: ‘Het komende jaar gaan we nadenken over hoe we de zogenaamde shared-decisionmaking verder vormgeven. Hoe kunnen we patiënten, familie en omgeving nog meer betrekken bij het behandel- en besluitvormingsproces? Dat is de volgende stap in het centraal stellen van de patiënt.’

Mensgerichte zorg

Dat de revalidatiesector zich extra wil inzetten voor het patiëntenperspectief, stemt Jasper Boele tot tevredenheid. Hij is directeur-bestuurder van LSR, de koepel van cliëntenraden in de zorg. Alle cliëntenraden van de revalidatie-instellingen in ons land zijn hierbij aangesloten. De LSRactiviteiten zijn erop gericht te bevorderen dat zorginstellingen rekening houden met de stem van de patiënt. Boele brengt enige nuance aan. ‘In de patiëntenbeweging zie je soms de teneur van: naar de patiënt moet worden geluisterd en alles wat die roept, is de waarheid. Wij zijn juist voor een dialoog tussen de zorgverlener en de cliënt. Het is een recht om gehoord te worden, maar de behandeling dient wel gebaseerd te zijn op een zorgvuldige afweging. Zo heeft de zorgverlener een bepaald medisch of paramedisch perspectief bij de behandeling. Daarnaast heb je te maken met het perspectief van de cliënt zelf. Die zit bijvoorbeeld met vragen over pijn, nazorg, werk en aandacht voor de naasten. Wordt daarover voldoende gecommuniceerd en zijn de zorgverleners vriendelijk? Denk aan het begrip Planetree, afkomstig uit de Verenigde Staten, waarbij het gaat om een heilzame en mensgeoriënteerde zorg. Als je ergens komt waar de sfeer goed is en de zorgverleners vriendelijk zijn, dan bevordert dat het genezingsproces.’

Inzicht in Revalidatie

Boele vertelt dat enkele jaren geleden een mooie aanzet is gegeven om aan het patiëntenperspectief meer aandacht te besteden. Hij doelt op het traject Inzicht in Revalidatie, dat in 2013 werd afgerond en waarin het patiëntenperspectief zit verankerd. Bij dat traject werkten Revalidatie Nederland, LSR, de Vereniging van Revalidatieartsen VRA en Zorgverzekeraars Nederland nauw samen om de prestaties in de medisch-specialistische revalidatie zichtbaar te maken. Dit heeft onder meer geresulteerd in de komst van indicatoren voor uitkomsten van behandeling, waarbij ook rekening is gehouden met het patiëntenperspectief. Boele: ‘Patiëntenorganisaties hebben allemaal hun eigen criteria ontwikkeld voor patiëntenperspectief. Daaruit hebben we als LSR, in samenspraak met deze patiëntenorganisaties, een selectie gemaakt en de belangrijkste criteria opgenomen in het kwaliteitskader voor de revalidatiezorg. Daarin zijn vier hoofdthema’s benoemd.’

Betere bejegening

Een van die hoofdthema’s is de regie over de eigen zorg. Boele denkt daarbij aan onderwerpen als pijnbestrijding en angstbeleving, waarmee de zorgverlener rekening dient te houden. Bejegening is een ander hoofdthema. Het streven is dat de zorgverlener helder en respectvol spreekt met de patiënt en meedenkt vanuit diens perspectief. De LSRdirecteur-bestuurder constateert dat de bejegening binnen de zorg nog steeds onvoldoende is en vindt dat zorgopleidingen dat onderwerp nadrukkelijker in hun curriculum moeten opnemen. Als derde hoofdthema noemt hij toegankelijkheid. ‘Die is in de revalidatie al best goed.

Hierbij gaat het bijvoorbeeld over de zorg die je wel of niet kunt krijgen, of een verzekering die wel of niet vergoedt, maar ook over inzage in je patiëntendossier en behandelplan. Het laatste hoofdthema is de samenwerking met patiëntenorganisaties. Wanneer je als zorgverlener veel patiënten met een spierziekte, niet-aangeboren hersenletsel of dwarslaesie behandelt, raadpleeg dan ook de desbetreffende patiëntenvereniging.
Die heeft veel kennis en ervaring in huis. De overheid moet patiëntenorganisaties wel beter faciliteren. Ook revalidatiecentra zouden de inbreng van die organisaties kunnen vergoeden, zodat die hun deskundigheid kunnen blijven aanbieden.’

Kwaliteitsvenster

Op basis van deze vier hoofdthema’s heeft Revalidatie Nederland september dit jaar het Kwaliteitsvenster gelanceerd, dat is ontwikkeld in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen. Revalidatiecentra kunnen daarmee op hun eigen website laten zien hoe zij kwalitatief scoren op tien verschillende onderwerpen, zoals patiëntenervaringen, werk van artsen, wachttijden, doorligwonden, samenwerking met patiëntenverenigingen en tevredenheid van medewerkers. Essers weet dat alle revalidatiecentra er gebruik van maken en dat de Kwaliteitsvensters goed worden bezocht.
‘Dat maakt duidelijk dat er behoefte is aan informatie over kwaliteit. Vanuit Revalidatie Nederland denken we dat daar zeker een kwaliteitsverhogend effect vanuit gaat. Je probeert van elkaar te leren. Scoor je als centrum bijvoorbeeld op het gebied van decubitus slechter dan je collega’s, dan ga je kijken hoe je dat kunt verbeteren. We ontwikkelen nu samen met de VRA en de grote zorgverzekeraars een landelijke database – een soort landelijk Kwaliteitsvenster – waarin we die gegevens van alle revalidatiecentra overzichtelijk vastleggen.’

Serieus genomen

Een van de centra die gemiddeld hoog scoort op het Kwaliteitsvenster is Blixembosch in Eindhoven. Lia Stoop, die zelf daar revalideerde, is hier trots op maar had dit eigenlijk ook wel verwacht. Zij was zeven jaar voorzitter van de cliëntenraad en is sinds kort gewoon lid. De raad komt maandelijks bijeen en om de maand zit daar ook de sectormanager bij. Stoop: ‘We praten intensief met elkaar en we krijgen inzage in alle documenten. We worden serieus genomen en vanaf het begin nauw betrokken bij alle beleidsbesluiten. Omdat alles in samenspraak tot stand komt, hoeven we nooit echt te knokken. Als cliëntenraad zijn we ook goed op de hoogte van de kritiek en wensen van revalidanten, mede dankzij de thema-avonden die wij jaarlijks voor onze achterban organiseren. Het gaat om mensen die op dat moment in behandeling zijn of kort daarvoor zijn ontslagen.’

Document mantelzorg

Op zo’n avond komen 80 tot 125 bezoekers. Telkens wordt er een ander thema behandeld, zoals regie over je leven, hulpmiddelen, vervoersvoorzieningen en mantelzorg. Externe sprekers en sprekers van Blixembosch houden over dat thema een presentatie. In de pauze lopen de leden van de cliëntenraad rond. Ze luisteren dan naar wat er speelt bij de cliënten en kunnen actie ondernemen als dat nodig is. Iedere bijeenkomst was volgens Stoop interessant en leerzaam. Als voorbeeld noemt ze de mantelzorg-avond. ‘Een heel team van maatschappelijk werkers, de sectormanager, artsen en andere zorgverleners, ging in gesprek met groepjes revalidanten om te luisteren naar wat er leeft. Een lid van onze raad – Wim van Limpt, die helaas vorig jaar is overleden – sprak die avond als ervaringsdeskundige en bood enkele maanden later een rapport aan over de manier waarop de mantelzorger bij de behandeling betrokken moet worden. Blixembosch heeft dat serieus opgepakt en werkt nu met die aanbevelingen. Een mooi staaltje van aandacht voor het perspectief van de patiënt.’